Die titel hierboven, die zegt wel iets over mij. Ik begon na onze verhuizing naar Amerika met ‘first blog post‘ en bleef toen maar op die voet doorgaan. Gaandeweg heb ik wel gedacht, ‘verdient dit nou niet een meer specifieke titel?’ Maar ik ben nogal ongelofelijk perfectionistisch en kritisch. En ik vind dus dat ik de opgestarte reeks niet zomaar ineens kan verbreken. Eigenlijk geen flauw idee waarom niet, maar dat kan niet. Stom, of slordig, of onsamenhangend. Stom vooral geloof ik, en dus heb ik als redenatie dat ik het persoonlijk wel komisch vind, om op deze manier de getallen linguïstisch uit te schrijven. Ordinal numbers, kennelijk. Zo leer ik ook nog wat Engels terwijl ik mijn blogposten tik. Nuttig, toch? Maar allemachtig, wat een hoop rechtpraterij van mijn rariteiten…
In linguistics, ordinal numbers (or ordinal numerals) are words representing position or rank in a sequential order; the order may be of size, importance, chronology, and so on (e.g., “third”, “tertiary”). They differ from cardinal numerals, which represent quantity (e.g., “three”) and other types of numerals. https://en.wikipedia.org/wiki/Ordinal_number_(linguistics)
Ik ben dus zo iemand die let op punten en komma’s. In de volksmond ook wel een taalnazi genoemd. Ik kan heel slecht tegen taalfouten in het algemeen. Ik móet daarop reageren en voel het bijna fysiek… Eigenlijk let ik vooral op consistentie. Ja, ik houd van consistentie, van algoritmes, van iteratie. Zo hangt in mijn kledingkast de kleding gesorteerd op enerzijds soort en anderzijds kleur. Rokken bij rokken, jurken bij jurken, laarzen bij laarzen, sneakers bij sneakers. Nee, daar hoort dan niet dat ene paar slippertjes bij, die moéten bij de slippers (waar het vol is). Maar consistentie in bredere zin, ik ben iemand die de bomen en het bos ziet, en die dan ook (gelukkig) met elkaar in verband brengt. Ik heb lang gedacht dat iedereen zo was. Doen we dat niet allemaal? En dan ineens, op een dag, dan besef je je dat jij niet hetzelfde denkt en handelt als de ander. En dan begrijp je (of eigenlijk nog steeds niet, maar je accepteert) dat de ander consistentie, of taal, totaal onbelangrijk vindt. Wow. Een klap in het perfectionistische gezicht.
Ik ben ook zo iemand die veel telt, ken je dat? Ik tel de gekste dingen. En, ik houd van ronde getallen. In de gym kost me dat nogal eens wat extra zweet. Nog zo’n rariteit dit, maar zeker niet bijzonder lees ik wanneer ik me er even in verdiep. Schijnbaar zijn er heel veel mensen die tellen. Poeh, dat is toch stiekem wel een opluchting. Ik heb weleens gedacht ik misschien maar 1 niet-rond-getal verwijderd was van een storing in de bovenkamer. Nee, kennelijk ben ik ver verwijderd van ‘A beautiful mind‘-taferelen, god-zij-geprezen, wie, wat en waar hij of zij ook mag zijn. Ik lees dat tachtig procent van de mensen een ‘dwanger‘ in zich heeft. Mensen die bijvoorbeeld net als ik traptreden, lantaarnpalen of strepen op de weg tellen. En misschien ook het liefst uitkomen op een rond getal? Komisch. Niet bijzonder dus! Ongeveer twee procent van de Nederlanders lijdt aan een obsessieve-compulsieve stoornis, een dwangneurose. Je kunt dus ook die kaart trekken uit het kwartet van bijzondere persoonlijke eigenschappen. Enfin, het hoort bij me, zowel ik als mijn omgeving hebben er weinig last van. Het overheerst niet(s). Ergens vind ik die gekkigheid wel lollig. Ons brein is een wonder. Een ongelofelijk krachtig wonderlijk iets.
“Het verhaal van je leven is het verhaal van je brein.” Swaab, D. (2010). Wij zijn ons brein.
Maar, ook iets dat mij kenmerkt, ik dwaal af en verlies me (vaak tijdelijk) in mijn associaties. Ik ben dus een perfectionist. Ik houd van orde, van herhaling. Toch probeer ik me meer en meer bewust te zijn van mijn perfectionisme, zowel de mooie als de lelijke kanten. Mijn zoon roept regelmatig gefrustreerd: “Mam, het HOEFT niet PERFECT!” wanneer ik kennelijk verwachtingen heb die voor hem te zwaar zijn om te dragen. Good for him. Slik. En dus confronteer ik mezelf met teksten als “Goed genoeg is het nieuwe perfect”.

De scrum-lover in mij probeert regelmatig te winnen door gewoon maar te doen, in plaats van te overdenken. Als het op schrijven aankomt, of produceren, dan wint over het algemeen gelukkig de scrum-mer in mij. Dan prototype ik, dan doe ik, ga ik voor shitty drafts en zesjes, dan houdt perfectie me niet tegen. Niet dat ik voor minder ga, maar kennelijk heb ik dan zo’n vertrouwen in wat ik doe dat ik mijn werk goed kan doen. Zonder al te veel twijfel. Als ik dat nou dus eens zou loslaten op de rest van het leven? Het verhaal van je leven (en dus je brein) kun je sturen, maar dat vergt zelfkennis, weten waarom je doet wat je doet. Misschien is het ook daarom dat ik zo ben gaan houden van Simon Sinek’s WHY. Niets zo leuk als anderen helpen om bij hun WHY te komen. Waarom doe jij wat je doet? Misschien is waarom wel de leukste vraag van allemaal! Dus even terug naar het begin, waarom verander ik die gekke telling in de titel niet eens?
Houd me in de gaten mensen, misschien durf ik het binnenkort een keer aan om het dapper te doorbreken. Maar misschien ook niet… en waarom? Joost (waarom nou toch altijd die Joost?) mag het weten!
Leave a Reply